Wat is er nou mooi aan een dwarsfluit?
In de professionele muziekwereld kun je spreken van 2 verschillende soorten bespelers van de dwarsfluit. De eerste soort speelt dwarsfluit als hoofdinstrument en de tweede soort speelt "het erbij". Ik beken dat ik bij de tweede groep hoor; ik ben dus geen "echte" fluitist. Ik begrijp zelfs niet hoe ik er ooit op ben gekomen om, bij m'n saxofoons, zo'n ding te kopen en er dwars op te gaan fluiten. Misschien is het Ian Andersen geweest, die eind 60-er jaren furore maakte met zijn groep Jetro Tull. Hij was destijds een woeste verschijning, die zijn bluesy zang afwisselde met het bespelen van een dwarsfluit. Bij voorkeur ging hij dan als een ooievaar op één been staan, en spuugde als het ware de geluiden in z'n instrument. Samen met zijn uiterlijk was dit genoeg om hem tot de eerste fluitist in de rockmuziek te maken. Het bleek dat het bespelen van zo'n fluit min of meer afgeleid was van het bekende "over de opening van een bierflesje blazen". Wat dat betreft had ik al enige oefening achter de rug en de vingerzetting kwam me - op een kleine uitzondering na - ook bekend voor. Eén stuk op de eerste LP van Jetro Tull heette "Serenade to a cuckoo" en was niet geschreven door Ian Andersen, maar door ene R. Kirk. Ik ben nu nog blij dat ik dat destijds 's even heb uitgezocht, want toen ik was aangeland bij de platen van deze meneer Roland Kirk, ging er een wereld van onbekende geluiden voor me open. Van Roland Kirk is veel te vertellen, maar we moeten ons hier helaas beperken tot het onderwerp. Daarom meld ik alleen dat ik deze man hoorde praten en schreeuwen in zijn dwarsfluit: "You did it! You did it!"

Eind zestiger jaren speelde ik veel festivals met m'n groep "the Mister Albert Show" en ik maakte kennis met Chris Hinze, die destijds een van de eerste jazz-rock groepen leidde. Chris was en is een echte fluitist, en dus een bespeler van de eerste soort. Ik heb hem nog eens zien optreden met 3 andere fluitisten, grootmeesters uit andere culturen: een Indiër, een Chinees en ik dacht een Japanner. Hun instrumenten stonden in verschillende stemmingen en hadden ieder een lange en een eigen historie. Als je er een instrumentenencyclopedie op na slaat, sta je versteld van het aantal en de diversiteit van de fluiten die overal op de wereld zijn ontstaan. Het is zonder meer het oudste blaasinstrument en het dateert ongetwijfeld van lang voor de uitvinding van het bierflesje, want volgens mijn bronnen komt de eerste afbeelding van een dwarsfluitend persoon uit de 9e eeuw voor Christus en werd hij gesignaleerd in Midden Azië.

Dwarsfluiten komen voor in allerlei vormen: sober uitgevoerd en zwaar versierd, links en rechts bespeeld zowel met de mond als met de neus. In ons cultuurgebied werd de dwarsfluit het eerst gebruikt bij militaire tamboerkorpsen. Tot ver in de middeleeuwen was een trommel en een fluit een veel geziene combinatie. Uit deze "pijpersfluit" is uiteindelijk onze orkestfluit ontwikkeld; een metalen dwarsfluit, die in 3 secties uit elkaar te nemen is en waarvan alle gaten gedicht kunnen worden met kleppen.

De dwarsfluit neemt in de klassieke en modern-klassieke muziek een prominente plaats in. Het is een geliefd solo-instrument en kleurt in een ensemble of orkest gemakkelijk met het koper, hout en snaren. Vrijwel alle bekende componisten hebben er leuke dingen voor geschreven. In de niet-klassieke muziek moet de dwarsfluit echter hard knokken voor een bescheiden plekje tussen de vele muziekinstrumenten en andere geluidvoortbrengende apparaten die vandaag het klankenspectrum bepalen. Het is nou eenmaal een instrument met een beperkt volume en een vriendelijk timbre, en daarom in deze lawaaierige tijd niet in elke productie toe te passen. In middle-of-the-road popmuziek komt ze weinig voor en , bij mijn weten in extreme stijlen (hardcore, metal enz.) nog minder. De geschiedenis leert ons echter dat dit verschijnsel zeer tijdelijk kan zijn. Als er ergens een aansprekende solist(e) opstaat, die eigenzinnig op een dwarsfluit tekeer gaat temidden van scratchers, rappers, gabbers en skaters, dan wil iedereen ook op "zo'n ding" spelen. Als echter niemand de mogelijkheden van dit instrument in het hedendaagse kabaal kan aantonen, ben ik bang dat de dwarsfluit (voorlopig) verdwijnt in de nostalgische sector, samen met de fagot, de klarinet, de cello en de hobo. En dat zou jammer zijn voor een instrument met een oeroude en unieke aantrekkingskracht: de bespeler lijkt lichter te worden, niet meer gebonden aan materiële wetten. En dat is wat wij mooi vinden.

ThuisBertusPodiumMuziekZolderWoordWinkelContact   /   biebspinselsde oude doosgeneuzelpoeziealbum

Klets
Het is me wat met dat vinyl20.08.2019
De kinderen van Mitrovica03.11.2011
De muziekindustrie30.08.2007
test TOPTONE POLSTERING01.02.1998
Een sax is een mooi ding01.07.1997
Mooi aan een dwarsfluit?01.07.1997