Euforie hormonen
Wat kan de zomer toch mooi zijn. En dan vooral zo eind juli, begin augustus. Het laatste optreden vóór de vakantie in één van de jaren rond de laatste eeuwwisseling, was op de Gentse feesten met Raymond. Raymond van het Groenewoud heeft in Vlaanderen een status bereikt die onmogelijk gepland kan zijn. Zo onvoorspelbaar en grillig. Hij is een volksheld zonder één moment ordinair te moeten zijn. Sterker nog, hij plaatst het ordinaire op een koddige manier in zijn act wat hem tot een hofnar zonder koning maakt.

Maar genoeg gefilosofeerd zou ik zeggen. Elk optreden met Raymond op de Gentse Feesten illustreert wat ik zojuist heb beweerd, dat wil ik alleen maar zeggen. Want ik heb het een aantal malen mogen meemaken, onder andere op de dag dat ik zestig werd. Maar daar over een andere keer. Deze keer zal een jaar of vijf eerder zijn geweest.

Zoals gebruikelijk kwam de organisatie van de Feesten vroeg in het voorjaar bij Raymond met het verzoek of hij de laatste nacht wilde afsluiten op het Jacobsplein. Met zijn trouwe manager Johan checkte hij een beetje in de band of iedereen het zag zitten en zei dan toe. De laatste nacht is altijd de maandag waarop de mensen al tien dagen feest achter de kiezen hebben. Raymond mag dan vanaf één uur 's nachts beginnen met spelen en net zo lang doorgaan als hij en het publiek wil. Het was ongelooflijk om dat als artiest mee te maken. Je speelde zo'n zeventig of tachtig nummers want het optreden ging door tot de volgende dag al begonnen was.

Die maandag vertrok ik om een uur of negen 's avonds vanuit Veldhoven. Ik had 's middags nog een dutje gedaan. Ik reed alleen, richting Gent want dit jaar ging er toevallig niemand met me mee. Het was al de hele dag prachtig weer geweest en de hele week zou het mooi blijven. Mijn auto rolde over de grijze snelweg en de avond kleurde de lucht. Vorige week hadden we twee dagen gerepeteerd op vergeten of onbekend repertoire en Raymond kennende kon hij zelfs vannacht nog op het podium liedjes voorstellen die niet aan de beurt waren geweest. Ik keek er naar uit.

Toen ik van de autoweg afdaalde en in de Gentse straten terecht kwam was het al donker geworden. Nu kwam het moeilijkste gedeelte van het optreden. Via een ingewikkelde en nauwelijks te volgen route die manager Johan had doorgegeven, moest ik rechts om de binnenstad via een zijstraat in de buurt van Sint Jacob zien te geraken. En dan met de auto in de buurt van het podium zien te komen, mijn instrumenten uitladen en vervolgens het vehicle op een relevante plek neerzetten, zodat ik hem 's morgens terug kon vinden.

Gent is tijdens de Feesten los van alle normen die ons dagelijks leven reguleren. En dat zonder in banaliteit te vervallen! Trottoirs zijn geen trottoirs maar mensenstromen, de gebruikelijke gevels zijn onherkenbaar en gaan schuil achter tenten en stalletjes met eten en drinken. Overal muziek, straattheater, geprojecteerde beelden en in een donker hoekje een afgedwaalde comadrinker. Soms zielsgelukkig liggend in eigen kots.

Achter de bühne elk jaar dezelfde scène. De entourage van de bands die vóór ons spelen, maken er altijd wel een 'dagje uit' van. Als mijn familie meekomt doen zij dat óók. Het zijn per slot van rekening Dé Féésten! Onze crew is er al en zij parkeren mijn instrumenten op een veilige plek, want we hebben nog 'n paar uur. Ik drink wat, ik loop wat rond, ik babbel hier en daar, kusjes en hoe is het.

Rond 'n uur of twaalf zijn we allemaal in de buurt van het podium en wachten tot de ombouw naar onze set kan beginnen. Het is altijd opletten omdat allerhande onbekende voeten over het podium crossen, die niet onbedingt aangestuurd worden door breinen die beseffen dat ze met mijn spullen zorgvuldig moeten omspringen. Want het is meestal een chaos op het podium bij Sint Jacobs. De regie is niet van het niveau van een groot festival maar meer van een losjes georganiseerd dorpsfeest dat al te lang aan de gang is. En dat klopt ook. En zoals op een gezellig dorpsfeest, het komt uiteindelijk altijd goed.

Wat mijn hart vanaf de eerste keer dat ik hier speelde heeft gestolen, is het zware gordijn dat voor het podium hangt. Het heeft iets van een poppenkast. Zo'n podium in de open lucht dat haar gordijn dichtschuift zodat er achter iets verrassend kan worden opgebouwd. Het onbetaalbare moment komt. Alle snoertjes zijn gelegd, de micro's getest, wij staan op onze posities met onze instrumenten, manager Johan geeft het sein dat alles klaar is en zonder aankondiging splijt het gordijn vanuit het midden open. Wij zien een plein dat ons met een geweldige stemming verwelkomt. Raymond heeft al ingezet en het eerste uur spelen we eigenlijk een beetje wat we dit seizoen overal spelen. De ruggegraat van onze festivalset, zeg maar. En de atmosfeer op het plein stijgt.

Het is een mooie avond, iedereen weet dat het mooi weer blijft. Het wordt steeds drukker. Overal mensen. Zelfs tegen de gevels geplakt honderd meter verder aan de andere kant, op de bordessen, uit de ramen en nu klimmen ze ook in de bomen van het plein. Raymond kondigt de eerste gast aan. Een violist. We spelen wat onbekende nummers. Heel sfeervol. Er komt een mondharmonica speler. Een set blues. Dan schuift Ray mij naar voren als zanger en ik doe een handjevol eigen repertoire. We hebben het allemaal goed voorbereid maar zoals altijd ziet het optreden van Raymond er uit of alles toevallig gebeurt. Ik krijg de gitaar van Ray als ik die nodig heb, muzikanten die 'n nummer niets te doen hebben, lopen rond of zijn even weg, er wordt een kenteken omgeroepen van een auto die opgesleept gaat worden en de mensen schreeuwen titels die ze willen horen.

We gaan weer verder met oud repertoire van de meester zelf en het publiek roept nog meer titels die ze willen horen. Er komt ook weer het moment tussen de nummers, als de lichtman een black maakt en het een paar momenten pikkedonker op het podium is, waarop we aan de contouren van de gebouwen kunnen zien dat de nieuwe dag op het punt staat te beginnen. Gaande weg zal dit sterker worden totdat ook de mensen op het plein niet meer in het donker staan, maar in het nieuwe licht. Meestal schrik je je dood van de doorgetrokken koppen op de eerste rijen. Het zijn de hardcore feestgangers. God weet wat die de afgelopen dagen naar binnen hebben gewerkt, hoelang ze overeind hebben gestaan en wat hun monden hebben geschreeuwd. De jonge mensen die in de bomen hangen, zien er onverwacht fris uit, iedereen beweegt en er is maar één woord voor dit alles en dat is FEEST.

We zijn ondertussen aangeland in een experimenteel gedeelte van het optreden waarbij Raymond een titel roept waarvan hij vertrouwd dat ons collectief geheugen dezelfde song zal oplepelen om het vervolgens zonder omhaal over het plein te smijten. "Woelle Boelle in Sol" roept hij half vragend terwijl hij zich omdraait en ons monstert. "Ja", en hij telt meteen af. Gevolgd door Hard Days Night, You Really Got Me en nog een serie golden oldies uit de zestiger jaren toen de hitparades nog bevolkt werden door energieke bandjes met eenvoudige gitaarakkoorden. De setlijst die Ray heeft opgesteld wordt in grote lijnen aangehouden en brengt ons rond zessen op een mediatief moment door middel van een paar rustige stukken waarvan sommige worden uitgevoerd met een kleine, bijna akoestische bezetting. Een enkel lied speelt hij zelfs alleen. De ritme sectie heeft tijd om even te gaan pissen of alleen maar wat backstage rond te zwalken.

Het publiek ontvangt de luistermuziek op deze prachtige ochtend als een warme douche en de eerste zon is langzaam boven de gebouwen van de stad aan het stijgen. Het Belgisch publiek kan beter luisteren dan het Nederlandse. Die denken altijd dat je de zaak moet overschreeuwen voordat er naar je geluisterd wordt. Hier stoppen ze juist met luisteren als iemand de zaak gaat overschreeuwen.

Raymond zal nu de feesttrein nog één keer op gang brengen want gaande weg komt de hele bezetting weer op het podium en het gaat richting de grote krakers. Je veux l'amour zet de toon en het eindstuk van onze regulier festivalset volgt, nog opgetuigd met oude successen uit het verleden. En rond kwart over zeven spelen we het laatste akkoord van Liefde Voor Muziek. Natuurlijk willen de mensen nog niet naar huis! Wij nemen ruim de tijd om ze te laten schreeuwen voor méér. Eigenlijk volgens de rock-'n-roll normen véél te lang. Maar wat zijn normen nog na zo'n nacht? Nog slechts zinloos gestolde gedachten uit een ander tijdperk. We nemen vlot tien minuten, half met een glas op het podium, half backstage.

Het plein brult als Raymnd weer opkomt en Meisjes inzet. We spelen een toegift van zo'n vier nummers en gaan weer af. Nu lijkt het of we echt weg zijn. Maar het gordijn, jaaaa het ouderwetse gordijn dat zwaar aan de zijkant hangt te wachten, blijft open!

En natuurlijk komen we nog een keer terug. Ik weet niet meer hoe Raymond afsluit. Met welk nummer. Maar het is in elk geval iets moois, Zanger Zonder Meer misschien.

En dan loopt hij naar de frontmicro en houdt nog een korte afscheidsrede en het doek begint dicht te schuiven. Er vallen een paar microfoons om maar het doek stopt niet meer en sluit het podium. De eerste rijen blijven schreeuwen om méér, nog méér. Maar we doen niet meer en we lopen de trap af naar beneden. Backstage is weinig meer te beleven omdat iedereen die niet gespeeld heeft, moe en dronken is. Wij niet! Wij leven met een andere snelheid. Succes is een motherfucker. Je bent kansloos tegen succes! Wij zijn koningen!

Ik pak mijn instrumenten in en breng ze meteen naar de achterbak in mijn auto. Want, ook een deel van de ontstane traditie, na dit marathon optreden krijgen we een champagneontbijt in het Sheraton Inn Hotel om de hoek. Alles wat nog artiest is, alles wat nog rond de artiesten hangt en capabel is, alles gaat nog te keer in de ontbijtzaal. Natuurlijk is het lekker! En zo'n glas koele champagne. Doe nog maar één. Want de manager heeft nét een fles in zijn handen, klaar om te ontkurken, die hij aankondigt als 'de vóórlaatste fles' . We weten dat hij bijgelovig is en daarom nooit 'de laatste fles' zal aankondigen. Zo rond half tien stap ik in mijn auto en rij de stad uit, de autoweg op. De zon schijnt, het wordt een prachtige dag. Ik voel me ongelooflijk, onverwoestbaar, onoverwinnelijk, en voor ik het weet rij ik mijn auto mijn eigen oprit op en ben ik thuis. Vast van plan er een mooie dag van te maken want er zijn geen verplichtingen en alles kan.

Ik kom binnen en zie mijn vrouw. Haar ogen zijn gezwollen, ze kan amper ademen. Hortend, stotend, half snikkend komt het er uit. Ze heeft een erge allergie aanval gekregen, alle slijmvliezen zijn opgezet, de dokter is al gebeld en de medicijnen liggen klaar bij de apotheek. Ik stel haar gerust. Ik ga die medicijnen wel even halen, don't worry. Mijn groene Batavus Sprint, de sportfiets die al decennialang meegaat, staat te wachten onder de grote bamboebos. Ik spring er op en peddel over de klinkers. daarna het rode asfalt van de fietspad, Over een stukje trottoir, een eindje tegen het verkeer in en daar staan we voor de apotheek. Hoppie, fietske op slot en de glazen deuren schuiven automatisch open voor mij en laten me binnen.

Als achter mij de deuren weer zwijgend dichtglijden, verschrompeld ook het straatgeluid in de verte tot een kleurloze doffe streep. Ik kijk voor mij en zie een rij wachtende en zwijgende mensen. Rechts zitten er zelfs nog een paar op stoelen. Zo, blijkbaar een slechte dag voor onze gezondheid en een goeie voor de medicijnenmaffia.
Ik sluit aan, achter een klein oud mannetje, die schichtig heen en weer kijkt.

De rij eindigt voor aan een balie waarachter een groot vierkant fel verlicht gat gaapt. Zo nu en dan loopt er een vrouw in een witte jas van links naar rechts en weer van rechts naar links. Op de achtergrond zie ik kasten met laden en schuiven tot aan het plafond. Een moderne apotheek. Het magazijn en het werk dat verricht wordt is zichtbaar gemaakt voor de klant, tenminste genoeg zichtbaar om er een glimp van op te vangen, Niet dat je ziet wat er echt gebeurt, maar je kunt ook niet thuis komen en zeggen dat ze daar in het geheim wat zitten te smoezelen met medicijnen. En dan al die witte jassen. Als je een witte jas aan hebt, dan heb je er echt wel voor gestudeerd.

Er komt een meisje in een witte jas naar voren met een paar doosjes in haar handen.
'Mevrouw van Empel'
Rechts uit de hoek hijst een dikke vrouw zich omhoog aan haar rollater. En met een lage basstem rochelt ze 'ik kom er aan'. Ik hoor dat ze vlot probeert te doen maar haar conditie is zo slecht dat elk lichamelijk initiatief meteen wordt afgestraft met een hoestbui waarbij iedereen beschaamd de andere kant op gaat kijken.
De rij wordt niet kleiner. Mevrouw van Empel rolt zich zwijgend richting deur en ik zie de inspanning op haar gezicht. Ik zucht en merk dat de lucht hier levensloos is. Het is geen échte lucht, het is verdunde stof.
Hoe lang gaat dit duren?

Ik kijk rond en zie de geraffineerde inrichting waarbij alle middelttjes en medicijnen mooi uitgelicht in categorieën bij elkaar staan. Verkoudheid, zwangerschap, diabetes, huidverzorging, aangenaam gekleurde verpakkingen met zo nu en dan een gezicht er op. Meestal ongevaarlijke vrouwen of mild lachende jonge meiden. Soms een goed gekapte knappe man met een regelmatig gezicht en een geruststellende oogopslag. Ik voel mij gevangen in een plakkerig web van geraffineerde marketing....Poe, ik werd een beetje moe!

De rij wordt weer een stap kleiner en het mannetje voor mij wordt steeds onrustiger. Hij is oud, ziet er simpel uit en ruikt een beetje naar vuile was die al een paar dagen in de wasmand ligt. Er komen nu twee dames tegelijk uit het verlichte magazijn naar de balie en ze roepen namen, reiken doosjes uit en nemen recepten in ontvangst van degenen die aan de beurt zijn. Hè hè het begint op te schieten.

Ik kijk naar mijn schoenen, ik zie de pijpen van mijn broek. Ik heb nog steeds mijn podiumkleren aan! Natuurlijk, ik heb mezelf ook niet omgekleed na de show. De hele nacht hiervoor komt in een keer over me heen. Alsof ik een grote ton met speelgoed, legosteentjes, dinky toys autootjes, en playmobil poppetjes op zijn kop hou en over de vloer uitgiet! Te veel details! Mijn benen zijn moe, ze moeten onderhand wel moe zijn, mijn knieën worden slap.

Dan draait het mannetje voor mij zo ver naar rechts dat hij mij ziet. Ik maak de fout om hem aan te kijken en zie een radeloosheid in zijn ogen die geen grenzen kent. Hij opent meteen zijn vervallen mond en stamelt:
'denkt u dat ze hier ook informatie hebben over dotteren?' Ik besef dat elk antwoord goed is. Elk antwoord helpt deze man voor één moment uit zijn angst.
'Zeker weten' zeg ik langzaam en rustig.
'Dank je wel' zegt het mannetje en kijkt voor zich uit.

Nu ben ik echt aan het leeglopen. Als dit nog lang duurt dan val ik ter plekke om en moet ik door een van die dames in het wit overeind geholpen worden. Ik hoop dat het dan die mollige jonge is met die zachte stem. Maar je zult zien, dat als alles fout gaat, dan gaat ook alles fout en dan wordt het die strenge oude met dat opgeverfde kapsel en die designbril. Oh god, overeind blijven!

Het mannetje krijgt alleen maar folders mee en de raad om naar de huisarts te gaan. Hij knikt en ik zie aan zijn gezicht dat ie daar al lang geweest is, dat ie angst heeft voor het onvermijdelijke. Zijn handen trillen.
'Meneer!'
Ja hoor, ik heb de strenge opgeverfde getroffen.
'Ik kom de medicijnen voor mevrouw Borgers ophalen'
Ze gaat naar achteren, in de grote helverlichte buik van dit medicijnenbedrijf en komt terug met twee doosjes.
'Hebt u een identiteitsbewijs bij u?'

Verdomd, een lichte paniek slaat toe en ik voel dat achter die kille bril haar ogen jagen op mijn ogen en mijn rug wordt klam. Zou ik dan terug naar huis moeten om mijn paspoort te halen? Oh nee, in mijn kontzak. Jawel, mijn rijbewijs. Ik grabbel en als ik licht zwetend het plastiek kaartje op de toonbank leg, zie ik dat de strenge mij zonder te knipperen als een scanner aftast.
Ik ril lichtjes.

'Wat is de geboortedatum van uw vrouw?'
Even schiet de gedachte over mijn ruggegraat om 'godverdomme, hier met die kutmedicijnen want ik wil nou onderhand wel eens naar huis!' te roepen. Maar ik besef dat dát niet begrepen gaat worden en lepel behoedzaam de geboortedatum van mijn vrouw uit mijn geheugen.
Gelukkig, ik ben door de controle!

De designbril met het gekleurde haar klinkt zachter als ze de gebruiksaanwijzing begint op te lezen. Volkomen onnodig, want ik kan behoorlijk goed lezen sinds mijn zesde, maar het lijkt er op of ze zich er van wil overtuigen dat ik het begrijp. Dus knik ik en vraag of er nog kosten aan verbonden zijn. Die zijn er wel maar die worden verrekend met de verzekering want wij staan in 'het systeem'.
'Dank je wel'

Naar buiten. Nu!Daar sta ik bij mijn fiets. Verdomme, da's ook niet handig geweest van me. Ik had een plastic tasje moeten vragen! Maar om nou weer naar binnen te gaan? Voor geen geld. Ik wil naar huis. Wat? Ik wil naar bed! Ik heb het helemaal gehad. Een half uur geleden kon ik alles nog, maar mijn euforiehormonen verschrompelden in deze showroom van de medicijnen industrie, in deze drugswinkel voor het alledaagse gezin.
Alles wat er over was gebleven aan concentratievermogen werd ingeschakeld om de fiets naar huis te rijden, het pakketje aan mijn vrouw te overhandigen en de trap op te klimmen.
Uitgeput viel ik op bed.

ThuisBertusPodiumMuziekZolderWoordWinkelContact   /   biebspinselsde oude doosgeneuzelpoeziealbum

Klets
Euforie hormonen11.07.2013
Apache op een klarinet12.01.2011
November slachtmaand25.05.2010
Freddie11.02.2009
Dizzy12.06.2008
Militaire keuring23.03.2008
A boy named Lou25.05.2007
Muziek in de Lage Landen26.10.2006
Vessem10.09.2005