Vessem
Als we de burgerlijke stand mogen geloven ben ik geboren op 15 juli 1947 in Vessem, een authentiek Kempisch dorp, als eerste van 9 kinderen. Mijn tantes vertellen me nog wel eens hoe warm dat het toen was en dat klopt ook aardig met de meteorologische gegevens want de zomer van 1947 is nog steeds de warmste zomer ooit gemeten in deze contreien. Iedereen was op het land aan het werken omdat het koren binnengehaald moest worden toen er iemand kwam melden dat de weeën begonnen waren.

Ik werd geboren in een onbewoonbaar verklaarde woning nèt buiten het dorp omdat mijn ouders nog zaten te wachten op een ander huis. Later zou m’n pa nog geregeld de grap genereren dat hij een ambtenaar die aan de deur kwam om hem erop te wijzen dat hij daar niet mocht wonen omdat het pand onbewoonbaar was verklaard had weggestuurd met de zin: “zeg maar aan de burgemeester dat het nu onverklaarbaar bewoond is.”

En dan is er nog ’n verhaal dat ik ooit gehoord heb en wat ik dus volgens zeggen moet hebben meegemaakt maar waarvan ook geen bewijzen te vinden zijn. Mijn ouders gingen op bezoek bij een van de buren en deze boer had een hengst met een nijdig temperament. De meeste mensen waren bang van hem. Iedereen zat gezellig wat te drinken en niemand had op mij gelet, ik was nogal rap en liep (ook volgens mijn tantes) met 9 maanden al als een kievit. Toen ze me gingen zoeken stond ik tot hun schrik onder die hengst naar z’n geweldige piemel te kijken. Ze probeerden me zachtjes te roepen, bang om het paard op te fokken maar ik was volledig geobsedeerd door wat er onder hing. Toen begon het paard ineens te pissen en piste me recht in het gezicht waardoor ik wegrende naar m’n moeder die ondertussen doodsangsten had uitgestaan.

Maar mijn 1e herinnering is van het huis waar we daarna in kwamen te wonen: een arbeidershuisje in het dorp. M’n pa was een boerenzoon die geen zin had om boer te worden en hij had van allerhande baantjes. Daarnaast speelde hij trompet in de harmonie en had ook een orkestje met 2 ooms van me op drums en accordeon en ’n andere man die saxofoon speelde en later naar Canada is geëmigreerd. Soms –als het haar uitkwam- zong m’n moeder bij de band. Ze repeteerden bij ons in het achterhuis en ik herinner me nog hoe gefascineerd ik vooral was van het drumstel wat uit niet meer bestond dan ’ n snare, ’n bassdrum en ‘n bekken. M’n Pa luisterde bij de radio naar de nieuwste liedjes en schreef de noten dan in cijferschrift op het dichtstbijzijnde blaadje, sigarettendoosje of blokje hout: een 1 voor een do, een 2 voor een re enz., met kruisen en mollen en met ’n puntje erboven als het een octaaf hoger moest. Dankzij deze handigheid hoefde hij niet helemaal naar Eindhoven om bladmuziek te kopen, wat niet alleen duur was maar ook zeker 16 km fietsen. Zijn favoriete nummer was “In the mood” in de versie van Glenn Miller.

In Vessem was destijds maar één verharde weg (die dan ook steevast werd aangeduid als “den harde weg”) en de rest was allemaal zand. Dat is ook wat ik mij herinner: spelen in het zand en als het had geregend spelen in de modder. Ik vond het heerlijk. Er was ook geen kleuterschool in het dorp dus was ik al 6 toen ik voor het eerst te maken kreeg met het fenomeen “school”. Hoewel ik er enorm tegenop zag omdat ik niet meer zoveel zou kunnen spelen, viel het me de eerste dag wel mee. Ik vond de juffrouw erg knap met haar groene ogen en misschien wel daarom was alles wat ze vertelde interessant.

ThuisBertusPodiumMuziekZolderWoordWinkelContact   /   biebspinselsde oude doosgeneuzelpoeziealbum

Klets
Euforie hormonen11.07.2013
Apache op een klarinet12.01.2011
November slachtmaand25.05.2010
Freddie11.02.2009
Dizzy12.06.2008
Militaire keuring23.03.2008
A boy named Lou25.05.2007
Muziek in de Lage Landen26.10.2006
Vessem10.09.2005